Wat een knapen
Vroeger bestond er in Parrega ook een knapenvereniging. Jongens van 12 tot 16 konden lid worden van deze club, die gehuisvest was in de oude school op de Kerkbuurt.
We deden spelletjes, handenarbeid en eens per jaar werd er een toneelstuk opgevoerd voor de gemeenschap. Ik ben zelfs nog een paar jaar secretaris geweest van de club. Voor onze leiders Henk Bruinsma en Douwe Dijkstra moeten we soms wel eens complete etterbakken zijn geweest. De baldadige leeftijd van rond de veertien bezorgde hen soms, of misschien wel vaak, grijze haren. Een club van een 16 van dit soort jongens was niet gemakkelijk om te leiden.
We stonden er ook niet bij stil dat deze mensen wel hun eigen vrije avond opofferden om ons een plezier te doen. Spoorzoeken was een van de favoriete spelletjes. Kon je tenminste het lokaal uit en de rest van de avond verdwijnen. Favoriete plek om je te verstoppen was het kerkhof, want daar kwam niet iedereen met evenveel plezier zoeken.
Een avond van de knapenvereniging zal me altijd bijblijven. Al slaat de Alzheimers ooit genadeloos toe, die avond vergeet ik nooit. We deden een spelletje. Of het een naam had weet ik niet meer, maar Henk en Douwe zaten achter een tafel. Wie het eerst een bepaald voorwerp op tafel kon leggen scoorde punten. Henk en Douwe riepen om beurt. Een kwartje, een broeksriem, een veter….. van alles kwam er op tafel te liggen.
Folkert van Jan en Loek Bootsma uit de Parregaaster Mar deed ook fanatiek mee. Zelfs zo fanatiek dat hij met de meest gevoelige plek van het mannelijk lichaam tegen de punt van de tafel stootte, toen hij vliegensvlug zijn riem op diezelfde tafel wilde leggen. Folkert gilde het uit en ging verbouwereerd terug naar zijn stoel.
Na enkele minuten voelde hij in zijn broekzak en trok helemaal wit weg en begon zachtjes te jammeren. Iedereen keek naar Folkert en vroeg zich af wat er gebeurd was. “Ik hew ien iene buse”, jammerde hij. Niemand begreep waar hij het over had. “Wat heb je in je broekzak?”, vroeg Henk. Uit alle wartaal bleek uiteindelijk dat Folkert het bange vermoeden had dat hij een van zijn testikels in zijn broekzak had. Door de klap tegen de tafel was deze in zijn broekzak geschoten. Het voelde helemaal nat, volgens het slachtoffer.
Voor de leiders zat er niets anders op dan te suggereren om dan die testikel maar uit zijn broekzak te halen. Heel voorzichtig ging Folkert met zijn hand in zijn broek, en met een angstig gezicht trok hij heel langzaam de testikel naar boven. Voorzichtig opende hij zijn hand…… En de club lag in een deuk.
Twee schijfjes van een gepelde sinaasappel lagen verdrukt in de knuist van het slachtoffer. Door de klap waren ze gaan lekken. Folkert wist niet of hij moest lachen of huilen, maar zijn opluchting was immens groot. Zijn gereedschap had de klap overleefd.
Helaas stierf Folkert veel te jong op een jeugdige leeftijd door een auto-ongeluk.
Wabe Roskam